-
1 val
I 〈 de (mannelijk)〉1 [het door de lucht omlaag gaan] fall3 [hoogte waaruit iets valt] drop5 [zondeval] fall6 [wijze van neerhangen] hang, drape♦voorbeelden:de val van iemand/iets breken • break someone's fall/the fall of somethingten val komen • fall (down), have a fall4 de regering ten val brengen • overthrow/bring down the governmentII 〈de〉♦voorbeelden:1 een val zetten/opzetten • set/lay a trap/snareiemand in de val lokken • trick/frame someone1 [touw] halyard -
2 iemand ten val brengen
iemand ten val brengenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand ten val brengen
-
3 beneden
beneden1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:naar beneden komen • 〈langs trap enz.〉 come down(stairs); 〈 vallen〉 fall down; crash 〈 vliegtuig〉; collapse 〈 muur, dak〉de vijfde regel van beneden • the fifth line up, the fifth line from the bottom————————beneden2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:beneden de verwachtingen blijven • fall short of expectationsbeneden de waarde verkopen • sell below valuebeneden mijn waardigheid • beneath my dignity〈 scheepvaart〉 beneden de wind • (to) leeward, downwindhet beneden zich achten • consider it beneath one -
4 iemand een toontje lager laten zingen
iemand een toontje lager laten zingenbring/take someone down a peg (or two), make someone sing another tuneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een toontje lager laten zingen
-
5 toon
1 [klank] tone4 [manier waarop men zich gedraagt] tone♦voorbeelden:2 een andere toon aanslaan • sing a different/another tune, change one's tuneeen halve toon • a semitone/half stepde toon aangeven • 〈 letterlijk〉 give the key; 〈 figuurlijk〉 lead/set the tone; 〈 in mode〉 set the fashioneen toon aanslaan • 〈 figuurlijk〉 be high and mighty, adopt an arrogant toneiemand een toontje lager laten zingen • bring/take someone down a peg (or two), make someone sing another tuneop hoge toon iets eisen • demand something loftily/arrogantlyop luide toon • in a loud voice, in loud tones -
6 afroepen
-
7 afdingen
1 〈 overgankelijk werkwoord〉 bring/knock down; 〈 onovergankelijk werkwoord〉 bargain/haggle (with someone)♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 daar valt niets op af te dingen • 〈 niets aan te veranderen〉 that is not negotiable; 〈 uitstekend in orde〉 that's fine as it is -
8 iets over iemand afroepen
iets over iemand afroepenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets over iemand afroepen
-
9 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
10 halen
5 [erin slagen te bereiken] reach ⇒ catch 〈trein enz.〉, get 〈 hoge noten〉, 〈 het halen〉 make, 〈bij iets/iemand〉 compare, 〈 overleven〉 pull through♦voorbeelden:ik kan er mijn kosten niet uit halen • it doesn't cover my expensesiemand erin halen • drag someone ineruit halen wat erin zit • get the most out of somethingeruit halen wat eruit te halen is • take all one can getoverhoop halen • turn upside downwaar haal ik het geld vandaan? • where shall I find the money?alles naar zich toe halen • 〈 ook figuurlijk〉 grab everything, get one's hands on everything one cande vlag naar beneden halen • lower the flageen vliegtuig naar beneden halen • (bring) down an aeroplanevechters uit elkaar halen • seperate the fighterszijn zakdoek uit zijn zak halen • pull out one's handkerchiefer zo veel mogelijk uit halen • make the most ofiemand uit zijn concentratie halen • break someone's concentrationgeld van de bank halen • (with)draw money from the bankvoor zich halen • 〈 figuurlijk〉 visualize, imagine2 haal voor hem een glas bier! • get him a (glass of) beer!de post halen • collect the mailwordt je zuster gehaald? • is anybody coming for your sister?ik zal het gaan halen • I'll go and get itik zal je morgen komen halen • I'll come for you tomorrowhij haalt zijn boodschappen bij de supermarkt • he does his shopping at the supermarketeen muur tegen de grond halen • pull down a walliemand van de trein halen • meet someone at the stationdrie halen twee betalen • two for the price of oneiets te voorschijn/voor de dag halen • produce somethinghulp/de politie halen • go for help/the policeiemand/iets laten halen • send for someone/somethingiemand iets laten halen • send someone for something4 goede/slechte cijfers halen • get good/bad marksde eerste prijs halen • take first prizemaar net een voldoende halen voor zijn opstellen • scrape through in essay writingwaar haalt hij het vandaan • where does he get it from; 〈 ironisch〉 where does he get these ideas fromdat haal ik niet • I won't make ithij heeft de finish niet gehaald • he did not make it to the finishde post halen • be in time for the postzijn negentigste verjaardag halen • live to be ninetyde nieuwe dokter haalt het niet bij de oude • the new doctor isn't a patch on the old oneik denk niet dat hij (zieke) het zal halen • I don't think he will pull throughhun kandidaat heeft het nog net gehaald • their candidate scraped throughbier haalt het niet bij wijn • beer cannot compare with winedaar haalt niets (het) bij • nothing can touch/beat ithij haalt (het) niet bij haar • he's nowhere near as good as heriemand naar beneden halen • belittle someonevlekken halen uit iets • remove stains from something -
11 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
12 wal
3 [het vaste land] shore♦voorbeelden:van twee walletjes eten • have one's cake and eat it2 aan lager wal geraken • 〈 letterlijk〉 be borne down on the lee shore; 〈 figuurlijk〉 come down in the world, go to seedaan lager wal zijn/zitten • be down and outhet schip ligt aan de wal • the ship is in the harbour/in dockaan de wal • on shoretussen wal en schip vallen • fall between two stoolsiemand van de wal in de sloot helpen • get someone out of the frying pan into the firesteek maar eens van wal! • fire away!, go ahead!〈 figuurlijk〉 dan moet de wal het schip maar keren • things will run their course, but then there will be a price to payaan wal brengen • land, bring (something/someone) ashore -
13 sluiten
2 [opbergen, wegsluiten] lock up/away3 [buiten-/uitsluiten] lock out, close off4 [plaatsen zonder tussenruimte] close6 [beëindigen] close, conclude7 [verbieden] close8 [handel] [opmaken] close♦voorbeelden:het raam sluiten • shut/close the windowde winkel/zaak sluiten • 〈 in het bijzonder voorgoed〉 close (the shop) down; 〈 ook 's avonds〉 shut up shopvriendschap sluiten (met) • make friends (with)de rij sluiten • bring up the rear3 [goed geheel vormen] fit4 [afsluiten] lock up5 [ten einde lopen] close6 [als einduitkomst hebben] balance7 [gelijke eindcijfers aan debet- en creditzijde vertonen] balance♦voorbeelden:dinsdagmiddag zijn alle winkels gesloten • it's early closing day on Tuesdaydie redenering sluit niet • that argument doesn't hold (water)de begroting sluitend maken • balance the budgetIII 〈wederkerend werkwoord; zich sluiten〉♦voorbeelden: -
14 tafel
1 table♦voorbeelden:de tafels van vermenigvuldiging • the multiplication tablesde hele tafel lag krom • the whole table was roaring with laughterde tafel afruimen/dekken • clear/set the table(in een restaurant) een tafel reserveren/bespreken • reserve a tableaan tafel gaan • sit down to dinneraan tafel zijn/zitten • be at (the) tableaan tafel! • dinner is ready!/served!men sprak er aan tafel over • it was discussed at (the) table/during dinneraltijd lang aan tafel zitten • always sit long over dinnerom de tafel gaan zitten • sit down at the table (and start talking)〈 figuurlijk〉 iets onder de tafel schuiven/vegen • brush/wave something asidehet ontbijt staat op tafel • breakfast is on the table/ready〈 figuurlijk〉 er lagen verschillende voorstellen op tafel • there were several proposals on the table/under discussionik kan het geld niet zonder meer op tafel leggen • I can't cough up the money just nowbij hen kwamen er alle dagen aardappelen op tafel • they had potatoes every day〈 figuurlijk〉 ter tafel liggen • be/lie on the tablevan tafel gaan • leave the tablede tafel van zeven • the seven-times tableeen tafel voor zes personen • a table for six -
15 drijven
1 [aan de oppervlakte blijven] float, drift2 [zweven] float, drift ⇒ glide♦voorbeelden:doen drijven • float〈 figuurlijk〉 de onderneming drijft op orders van het rijk • governmental orders are the mainstay of the enterprisedrijven van het zweet • be dripping with sweatII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 [slaan] drive♦voorbeelden:de menigte uit elkaar drijven • break up the crowdde vijand uit het land drijven • drive the enemy out of the countryiemand in het nauw/een hoek drijven • drive someone to the wall/into a cornerde zaak op de spits drijven • bring the matter to a headdoor woede gedreven • driven by ragede spot met iemand drijven • make fun of someoneeen winkel drijven • run/manage a shop4 door stoom gedreven schepen • steam-driven/propelled shipsde prijzen naar omhoog/omlaag drijven • force prices up/down -
16 eten
eten1〈 het〉1 [voedsel] food♦voorbeelden:hij houdt van lekker eten • he is fond of good foodeten en drinken meenemen • bring along something to eat and drinkdat is geen eten • that isn't fit to eat2 koud eten • cold meal, lunchwarm eten • hot meal, dinnerhet eten is opgediend/klaar • dinner is served/readyhet eten laten staan • 〈 niet beginnen〉 leave one's food; 〈 niet helemaal opeten〉 not finish one's foodhet eten maken • make dinnerwijn bij het eten drinken • drink wine with a mealik ben niet thuis met het eten • I won't be home for dinneronder het eten • during meals/the meal, at dinner(time)nog een kik en je gaat zonder eten naar bed • one more word out of you and you'll be packed off to bed without your dinner————————eten21 eat♦voorbeelden:hij begon er direct van te eten • he fell tote veel/te weinig te eten geven • overfeed, underfeedhet is te eten /niet te eten • it's edible/inedible, it tastes OK/awfulwat eten we vandaag? • what's for dinner today?goed kunnen eten • have a good hearty appetiteje kunt hier lekker eten • they serve good food herelekker gegeten? • enjoyed your meal?eet smakelijk • enjoy your mealte veel eten • overeat (oneself)om op te eten zijn • be/look good enough to eateet ze • enjoy♦voorbeelden:1 blijf je (te) eten? • will you stay for dinner?wij zitten net te eten • we've just sat down to dinnerbuitenshuis/buiten de deur eten • eat/dine outthuis eten • eat iniemand te eten vragen • ask someone to dinneruit eten gaan • go out for dinneriemand uit eten nemen • take someone out to dinner1 [door eten verkrijgen] eat♦voorbeelden:zijn bord leeg eten • eat everything upzijn buikje rond eten • eat one's fillzich te barsten eten • eat till one is fit to burst -
17 plat
plat1〈 het〉♦voorbeelden:————————plat21 [zich in de breedte uitstrekkend] flat2 [ondiep] flat3 [niet hoog] flat4 [niet rond] flat5 [horizontaal] flat6 [stil door staking] closed/shut down♦voorbeelden:met de platte hand • with the flat of one's hand〈 figuurlijk〉 iemand plat krijgen • talk someone round/into somethingplat worden • flatten (out)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [dialectisch] broad2 [vulgair] coarse3 [laag-bij-de-gronds] crude♦voorbeelden:1 plat praten • speak/talk broad (dialect)2 platte taal • coarse/crude languageplat uitgedrukt • to put it crudely/coarsely -
18 bewegen
1 [in beweging brengen] move4 [overhalen, aanzetten] move ⇒ induce/bring/get (someone to)♦voorbeelden:1 op en neer/heen en weer bewegen • move up and down/to and fro; 〈 snel〉 bob; wag, waggle 〈 lichaamsdeel〉2 de veer beweegt het uurwerk • the spring keeps the works in motion/runningII 〈wederkerend werkwoord; zich bewegen〉3 [met een bepaald onderwerp/terrein te maken hebben] be engaged (in), be active (in (the field of)) 〈 met betrekking tot personen〉; be concerned (with) 〈 met betrekking tot boek, film e.d.〉♦voorbeelden:u beweegt u te weinig • you don't get enough exercise♦voorbeelden:bewegende delen • moving partsniet bewegen! • don't move!in een baan rond de aarde bewegen • orbit the earth -
19 wippen
3 [informeel] [neuken] screw, bang4 [op een wip spelen] play on a seesaw♦voorbeelden:2 er even tussenuit wippen • nip/pop out for a whilezij zat met/op haar stoel te wippen (van ongeduld) • she sat tilting/rocking (on) her chair (with impatience)over een muurtje wippen • spring/hop over a wallII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met een hefboom op-/uit iets lichten] lever (up/off)♦voorbeelden:iemand uit zijn baantje wippen • jockey/work someone out of his job2 iemand wippen • topple/unseat someoneeen kabinet wippen • overthrow/bring down a Cabinet
См. также в других словарях:
bring someone down a peg or two — bring (someone) down a peg or two to do something to show someone that they are not as good as they thought they were. He s one of these super confident types who really needs to be brought down a peg or two … New idioms dictionary
bring someone down a peg (or two) — take/bring/someone down a peg (or two) phrase to make someone realize they are not as important as they think they are I think he needs taking down a peg or two. Thesaurus: to have an effect on someone s emotions or attitudessynonym Main entry … Useful english dictionary
bring someone down — 1 he was brought down by a clumsy challenge: TRIP, knock over/down; foul. 2 I couldn t bear to bring her down: DEPRESS, sadden, upset, get down, dispirit, dishear … Useful english dictionary
bring someone down — 1. tv. to terminate one’s own or someone else’s drug expe ience. (Drugs.) □ It took a lot to bring her down. CD We brought down the two of them carefully. 2. tv. to depress someone. □ The news really brought me down. CD The failure of the… … Dictionary of American slang and colloquial expressions
bring someone down a peg or two — bring (someone/something) down a peg (or two) to show that someone or something is not as good as people think. His arrogant behavior made some people want to see him brought down a peg. She uses her position to take other people down a peg or… … New idioms dictionary
bring someone down a peg — bring (someone/something) down a peg (or two) to show that someone or something is not as good as people think. His arrogant behavior made some people want to see him brought down a peg. She uses her position to take other people down a peg or… … New idioms dictionary
bring someone down to earth — bring (someone) (back) down to earth come (back) down to earth (with a bang/bump/jolt) to have to start dealing with the unpleasant or boring things that happen every day after a period of excitement and enjoyment. I had a huge pile of work… … New idioms dictionary
bring someone down — cause someone to lose power. → bring … English new terms dictionary
take/knock/bring someone down a peg — to make (someone) feel less important or proud He was taken down a peg when an even better player joined the team. She needs to be taken down a peg. [=humbled] • • • Main Entry: ↑peg … Useful english dictionary
take (or bring) someone down a peg or two — make someone less arrogant. → peg … English new terms dictionary
bring something down on — bring (something) down (on (someone)) to cause something to have influence or power over someone. Why would you bring down that kind of attention if you were trying not to be noticed? We don t bring violence down on people. People bring it down… … New idioms dictionary